1 | Van David. Een psalm. 1)
JHWH spreekt tot mijn heer aldus: Ga zitten aan mijn rechterhand,
terwijl ik jouw vijanden maak tot een voetbank voor je voeten. |
2 | Jouw machtige scepter
strekt JHWH uit van Sion: Heers te midden van je vijanden! |
3 | |
4 | JHWH heeft gezworen
en het berouwt hem niet: Jij bent priester voor altijd omwille van Melchisedek. |
5 | De Heer, aan je rechterhand,
verplettert koningen op de dag van zijn toorn, |
6 | houdt gericht onder de volken,
slaat lichamen aan stukken, 6) verplettert de hoofden op de wijde aarde. |
7 | Onderweg drinkt hij uit de beek:
daarom heft hij het hoofd op. |
1 | Vertaling van Thijs Booij |
2 | Hebreeuws letterlijk: „Uw volk (is) vrijwilligheid (of: vrijwillige gaven) / op de dag van uw sterkte. // In heilige luister / uit de schoot van de dageraad / voor u de dauw van uw jeugd.” |
3 | Bij jou is adeldom - de weergave veronderstelt dat de consonanten van de eerste twee woorden van het vers moeten worden gelezen zoals de Septuaginta dat doet. |
4 | op het heilig gebergte - evenals NBV |
5 | jou voortgebracht - aldus de lezing van de consonantentekst in Septuaginta en Origenes´ Hexapla (transcriptie-kolom). De masoretische vocalisatie ligt niet voor de hand. Vergelijk Ps. 2:7 . |
6 | slaat... aan stukken - Hebreeuws: „vol (lichamen/lijken)” of, anders gevocaliseerd, „vult met” (niet: „hoopt op”). |